De volgende avond snuffelt de liefdesdief rond in het museum. In een verlaten kamertje vindt hij een héél oud boek.
De liefdesdief is diep onder de indruk en hij wil net beginnen met lezen als hij een geluid hoort. Snel! Zou de politie eraan komen? Snel, snel, hij moet weg! In alle haast rukt de dief een bladzijde uit het boek en stopt het in zijn zak. Hij verstopt zich achter een deur. Gelukkig ziet de museumbewaker hem niet!
Thuisgekomen bekijkt hij het papiertje en het blijkt een liefdesgedicht te zijn! Maar wat ziet hij daar? Er ontbreekt een stukje.
(Geschreven door Hans en Monique Hagen, uit: Jij bent de liefste.)
De dief vindt het een heel mooi gedicht. Hij zou ook wel een héél nieuw woord willen bedenken voor het meisje op wie hij verliefd is. Kan jij hem helpen?
a) Groezelige griezel
b) Allergekste appelflap
c) Superlief turbo schatje
Voor het slapen gaan leest de verliefde dief een gedicht over liefde. In gedichten kunnen woorden op verschillende manieren rijmen. Zo heb je eindrijm. De laatste woorden in de zinnen rijmen dan op elkaar. Bijvoorbeeld:
De Sint zat te DENKEN
Wat hij jou zou SCHENKEN
Lees het volgende gedicht aandachtig.
Dit gedicht is van Judith Herzberg uit '27 liefdesliedjes' een bewerking van het Bijbelse 'Hooglied'
De dief vindt het gedicht prachtig. Vooral de rijm en de herhaling vindt hij heel mooi.
a. Tuintje en tentje
b. Honing, koning en woning
c. Slapen en vandaag
a. twee keer
b. acht keer
c. drie keer
’s Nachts droomt de liefdesdief over een schilderij, waar een beeldschone vrouw op staat! Ze draagt een jurk die de gouden kleur van honing heeft. Hij gaat op zoek naar het schilderij en vindt het! Omdat hij zo verliefd is, wil hij het schilderij stelen! Hier zie je het schilderij.
De dief vindt het schilderij héél mooi. Hij wil nog wel een schilderij van dezelfde schilder stelen. Maar hij weet niet wie de maker is.